maandag 28 maart 2022

Gastvrij

Alles in me schreeuwt NEE.

Nee, ik wil geen vreemden in mijn huis. Vreemden die geen Engels spreken, die mijn keuken en badkamer gebruiken, over mijn trappen en door mijn gangen lopen. Die misschien wel uren douchen, uren nieuws luisteren, uren huilen.

We wonen al vier jaar met zijn tweetjes, S en ik, in een strak regime van eenvoud en geborgenheid. We zijn vrij en hoeven met niemand anders rekening te houden dan met elkaar. En met de kat natuurlijk, onze Koninklijke Hoogheid Mowgli. De beslissing om vluchtelingen uit de Oekraïne in ons huis op te vangen werd op precies dezelfde wijze geboren als het besluit om te stoppen met het eten van vlees. Plotseling, recht vanuit het hart, en na het zien van afschuwelijke beelden. Ik had een voorzichtige uitvlucht ingebouwd, net als toen. "Als ik in een restaurant ga eten, mag ik nog wel biefstuk, hoor", had ik gezegd, maar het was er nooit meer van gekomen. Onze ruimte is niet ideaal, had ik ingevuld. Het is een open zolderruimte, waar de wasmachine en de droger staan. Misschien was het niet nodig, dacht ik nog. Maar vandaag werd ik gebeld.

Ik proef wat twijfel, zegt ze, en ik beken eerlijk dat het een stap in het duister is, dat werken met vluchtelingen iets heel anders is dan ze in huis nemen. Dat er vast veel mensen zijn met mooiere kamers met eigen sanitair en een keukenblokje. Dat ik dat allemaal niet heb, maar dat ik vind dat ik het moet doen. Dat ik het ook gewild had als ik zelf alles zou moeten achterlaten. "Ik heb me vaak afgevraagd wat ik in de tweede wereldoorlog zou hebben gedaan", zeg ik, "toen heel veel mensen de andere kant uitkeken. Terwijl dat niet eens te vergelijken is omdat ik nu niet speel met mijn eigen leven en dat van mijn kind." Ze begrijpt het. Haar ouders hadden onderduikers gehad, mensen die de Arbeitseinsatz in Duitsland wilde ontlopen. "Het was niet ideaal", zegt ze, "maar iedereen schikte een beetje in."

Ik sta aan de zijlijn van het leven, vind ik vaak. Dat is mijn aard, daar liggen mijn vaardigheden en dat is mijn werk: praten, observeren, analyseren en regisseren. Ik ben een denker, geen doener. 
Ik wil terugkrabbelen. Toch maar niet, wil ik zeggen.
"U heeft niet de beste ruimte, maar u bent wel een goede match voor mensen met een trauma", zegt ze. Alsof dat me het laatste zetje moet geven.

Niet zeiken, zeg ik tegen mezelf als ze heeft opgehangen. Een beetje inschikken, dat is alles. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten