vrijdag 1 april 2022

Softe sector

Ik had me opgegeven voor een webinar met de titel Opvang en Ondersteuning van Vluchtelingen uit Oekraïne. Het was een Belgisch initiatief en ik was zo op het oog de enige Nederlander. Wij arrogante Hollanders moeten in eerste instantie altijd een beetje lachen als we Vlamingen horen praten. Het klinkt schattig en zelfs een beetje kinderlijk en dat geeft abusievelijk de indruk dat ze niet weten waar ze over praten. Niets is minder waar en ook deze mevrouw wist van toeten én blazen. Ze werkte al jaren als psychotherapeut in de vluchtelingenopvang en wist ons het een en ander te vertellen over oorlogstrauma's en hoe je daarmee om kan gaan. Of eigenlijk 'moet', want er moest veel en er mocht weinig. Er moest naast een slaapplaats een plek zijn waar ze zich konden terugtrekken, er moest ruimte zijn voor eigen voedsel, religie, televisie (of juist niet), me time, sport en spel, vrienden ontvangen, etc. Mijn ongenoegen steeg met de minuut. Ging het niet vooral om veiligheid, bed, bad en brood? En wie maalde er om een luxe privé-unit als je gevlucht was uit je platgebombardeerde flat? En bovenal, had je als gastvrouw niet de taak om ook de belangen van je eigen gezin te beschermen? Ging het nu om humanitaire hulp of om de goedkope inzet van hotelfaciliteiten en amateurpsychologen? 'Wel eens in een AZC geweest?', riep ik vanuit mijn veilige kamertje, met mijn microfoon op mute. 

Halverwege haar relaas werd ze onderbroken door ene Dominique. Hij was een bevlogen hulpverlener van het vrijwillige soort en niets was hem te veel, ook zijn eigen ego niet.
'Wie zijn wij om deze kinderen te corrigeren!', riep hij verontwaardigd.
'We zullen straks nader op uw vragen ingaan', zei de therapeut beleefd, maar dat weerhield hem er niet van om nog even door te roepen. Lijkt wel een Nederlander, dacht ik.

Er waren inmiddels 33 mensen ingelogd. Ik hoorde honden blaffen, koffiezetapparaten ratelen en echtelieden tegen elkaar praten. 'Wie heeft er zijn geluid aanstaan', zou R, mijn collega die onze vergaderingen voorzit, direct streng hebben geroepen. Zo niet in België. De therapeut liet zich niet afleiden, maar ik zat zwaar geagiteerd in mijn stoel en moest op mijn handen zitten om niet te reageren. 

Toen de vrouw vertelde dat getraumatiseerde mensen vaak hun toevlucht zoeken in drugs en alcohol, meldde de heer D zich weer.
'Wie zijn wij om te bepalen wat ze mogen drinken!', riep hij verontwaardigd.
'Omdat het jouw huis en jouw gezin is, jij sukkel, wilde ik roepen, tot het uiterste getergd. Maar dat doe je op Twitter en niet in België. 
Pas op met de Nederlandse directheid, had ik gisteren nog gelezen.

De praktische tips waarvoor ik me had aangemeld kwamen niet en toen S binnenwandelde en vroeg of het nu nog niet klaar was, nam ik beleefd afscheid. 'Bedankt voor de informatie', tikte ik in de chat, en klikte Dominique weg, die juist riep: 'Wie zijn wij om deze arme mensen te vragen om bij te dragen in de kosten!'

'Wat kijk jij geïrriteerd', zei S. 
'Ben benieuwd of we door de selectieprocedure komen', zuchtte ik. 'Kwalificatie voor de Olympische Spelen is volgens mij eenvoudiger.' 
'Ach, dit is België hè, die zijn strenger.'
'Volgens mij geldt dat alleen voor kachels'.

Geen idee waar ik dat vandaan haalde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten