Scarpia is de duivel. Een psychopaat die drijft op macht, moord en lust. Hij neemt wat hij wil en omdat het kan en gooit het weg als hij geen interesse meer heeft. Misdaad loont want zelfs na zijn eigen gewelddadige dood, triomfeert hij. Iedereen sterft. Tosca, haar minnaar, en de rechtvaardigheid.
Mijn dochter M gaf mij met Kerst 2 veel te dure kaarten voor de opera. In eerste instantie zouden we naar Salomé gaan, maar door corona werd het Tosca. In het programmaboekje zag ik foto's van een stilistische zwartwit setting en zangers in grijze, hedendaagse pakken. Ik heb Tosca vaker gezien, ook in Amsterdam, en waarschuwde mijn dochter als een rechtgeaarde zestiger dat ze in Amsterdam altijd alles in avant-gardistische stijl moeten doen, nooit kan het in de originele regie van de componist zelf, in mooie oude kostuums, met kroonluchters en kaarslicht, kortom, zoals het volk uit de provincie het wil (en stiekem natuurlijk ook de helft van de grachtengordel). Ach, wat kan ik zeggen, ik ben nu eenmaal een romanticus. Ik waarschuwde haar ook dat het vaak saai is, zo'n opera, met eindeloze dialogen en lange aria's en dat er vooral in Tosca niet zo heel veel gebeurt op toneel.
Little did I know!!
Want er was ereis een regisseur, Barry Kosky was zijn naam, en die zag er wel brood in, in deze opera. Jarenlang smeekte hij of hij het verhaal mocht vertalen naar de 21e eeuw, maar een nieuwe regie kost geld en de oude versie voldeed nog prima, zei Amsterdam. Tot dit jaar. En wat een belevenis werd het.
Er was bloed, heel veel bloed, er waren levensechte martelscènes met afgehakte vingers, er was lust en #metoo in de ergste variant en als absolute topper de Te Deum scène, waarin de 'vrome' Scarpia zingt over de veroveringen die hem wachten, de één aan de galg, de ander in zijn bed. Scarpia (Gevorg Hakobyan) is in deze uitvoering de duivel in eigen persoon. Met zijn brede, compacte Armeense omvang, zijn synthetische grijze pantalon, zijn zwarte baard en glimmende kalende schedel, is hij in de loop van de avond voor het publiek de vertegenwoordiging van een vieze, vuile machtswellusteling geworden. Een mengeling van een Poetin en een Weinstein. En terwijl hij op een uitgestrekt vaalgrijs en schemerig podium zich de hel in zingt, verschijnt achterin heel traag een verlicht scherm met een drieluik van kronkelende martelaren. Er steken een stuk of 50 hoofden uit van koorleden die zingen: Te Deum laudamus, wij loven U, oh God. Het is bizar en luguber en terwijl de wand langzaam naar voren schuift en Scarpia zich over de grond ernaartoe sleept, kun je alleen maar denken (en wij riepen het ook): what the fuck, what the fuck!
Zangtechnisch heb ik betere Tosca's gehoord, maar nooit eerder was het zo'n belevenis. En wie zegt dat opera dood is? Of voor oude, grijze intellectuelen? De zaal zat vol jonge mensen en mijn bloedeigen dochter vond het zo fantastisch dat ze nu elk jaar met me naar de opera wil. Het is niet altijd zo, zei ik nog, maar eigenlijk verwacht ik dat wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten