dinsdag 9 augustus 2022

Dorp in Brabant

Ik haal mijn zoon op voor een rondje Kringloop. Dat vinden we leuk. Een beetje nonchalant neuzen, ieder voor zich, hij voor de elektronica, klusspullen en Star Trek, ik voor de vintage en de boeken. Ik zoek een boek voor bij het zwembad in Griekenland. Het moet handbagageproof zijn, compact dus, met dunne bladzijden en kleine letters, en niet te zwaar, maar ook niet te lichtvoetig weglezen. Vorige keer had ik Gerald Durell meegenomen, omdat we naar Corfu gingen en wat is er beter dan een verhaal dat zich daar afspeelt. Maar ik kende het al, dus dat was dom. Bij de antiquarische afdeling zie ik de titel 'Dorp in Brabant' liggen, van ene S.F. van Oss. Leuk voor pap, denk ik in dezelfde flits waarin ik me realiseer dat hij al 6 jaar dood is. Ik blader er even doorheen. Het is uitgegeven in 1946 en het speelt zich af in 1886. S.F. blijkt te staan voor Salomon Frederik en de man heeft een eigen Wikipedia pagina, dat is meer dan de meeste hedendaagse schrijvers kunnen zeggen. Hij was medeoprichter van de Haagsche Post en uitgeverij Leopold, lees ik, en goed bevriend met Couperus. "Tot ziens, wòr", zie ik. Het is geschreven in ouderwetschen Brabantschen trant en het is voor het eerst dat ik Brabants en Joods in één boek gevangen zie. 'In liefdevol aandenken aan mijn brave Ouders, in Eeuwige Vrede rustend in datzelfde "Beekloo" dat in den jongste oorlog zoo bijzonder zwaar werd gehavend', lees ik op het voorblad.

"Heb je wat?", vraagt mijn zoon. Ik laat hem mijn stapeltje zien. Het Brabanse boek mag mee, uit sentiment maar ook uit interesse. Het ruikt naar stof en voorbije tijden, het Brabant van mijn vaders jeugd, hoe hij als klein ventje op zijn vliegende hollander op het ijs de grote jongens op hun schaatsen achteraanging op weg naar Hedel, hoe zijn moeder hem fietsend over de dijk op haar zware omafiets in de lurven greep en hem de wind van voren en achteren gaf. Van zijn jonge jaren, de grappende vrienden in de warme keuken van tante Jet (of was het Marie?), het onderduiken bij oom Mak en oom Niek, het vluchten naar het al bevrijde Tilburg. Van die verhalen die allang waren verdwenen als mijn oudste broer ze niet had opgeschreven. Nee, Salomon mag mee naar huis, niet de koffer in, maar wel de kast. Naast het boekje van mijn vader. En wie weet lees ik het ooit nog eens. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten