Ik haat de wereld. En ik haat mezelf. Een maand of twee geleden stond ik met mijn zoon bij mijn voordeur zijn nieuwe motor te bewonderen, toen een buurtbewoner van het achter ons gelegen hofje langskwam. Met een lijst. Zo'n lijst betreft meestal een petitie. En een petitie in de buurt betekent meestal dat er iets moet verdwijnen. Dat zijn dan of vluchtelingen of bomen. Ons behoudende dorpje L heeft een welwillend en actief vluchtelingenbeleid en degenen die het daar niet mee eens zijn houden zich meestal online op in de roemruchte Facebookgroep L voor L en veroorzaken weinig overlast, hooguit wat stickers of graffiti in verkiezingstijd. Er moesten dus bomen weg. Grote, gezonde platanen die, als ik uit het raam van mijn werkkamer kijk, me het zicht op de overkant ontnemen. Ik hou van die bomen. Er wonen veel vogels in, lawaaiige vogels met veel gekwetter, gekoer en gekrijs. Het gebladerte is weelderig en groen en geeft me de illusie dat het nog niet te laat is.Ik herkende de man met de lijst eerst niet, maar de buurvrouw wist me al gauw te vertellen dat het de man 'met de bar' was. Deze man voert een grote, gezellige familie aan en heeft in de voortuin een zelfgebouwd openluchtcafé om het nog gezelliger te hebben. Dat gezellig hebben is belangrijk als er voetbal is, als Max rijdt, of gewoon als de zon schijnt. Dan is er bier en buitenverlichting en gejoel. Vaste bezoekers van de kroeg zijn de bewoners van de overkant. Zij hebben geen dranklokaal maar wel een picknicktafel, die ze steevast over het hele plein slepen, met de baan van de zon mee, want zon is fijn en bruinen zullen ze. Ook zij hebben het gezellig. Ze hebben dikke buiken, drinken veel bier en roepen veel en luid.
Het is allemaal niet mijn soort gezellig, maar ik heb er ook geen last van. Daarnaast waak ik voor hypocrisie, die dikwijls toeslaat als men ouder wordt. Ook ik heb veel gebierd en veel gejoeld en echt niet altijd op beschaafde wijze, als dat al bestaat. Het is zelfs nog maar 7 jaar geleden dat ik met een druk gezelschap en een fles drank in mijn hand door de stille, nachtelijke straten van een nabijgelegen dorp trok, lallend en wel. Het is nog maar 7 jaar geleden dat ik de lege fles met een boog in de tuin van een langs de route gelegen kerk gooide. Hop, riep ik, meer niet. Het was niet mijn kerk, ziet u, dus ik vond het op dat moment wel een leuke, ouderwets Paapse handeling. Ik schaam me er nu nog voor, want sindsdien drink ik niet zo heel veel meer en kan ik het me permitteren om beschaving te veinzen.
Enfin, die bomen dus. De vrolijke mensen wilden de bomen laten kandelaberen. Geen idee wat dat was. "Toch niet weg", vroeg ik. Nee, kandelaberen was snoeien, ernstig snoeien. Want. De bomen waren gevaarlijk. Te groot. Met woeste wortels. En met die toenemende stormen waren ze een gevaar voor auto's en huizen. Ik geloofde het allemaal niet. Maar ik was een beetje bang. Want hele gezellige mensen kunnen zomaar veranderen in hele nare mensen. Hoe gezelliger, hoe naarder, is mijn ervaring. Dus ik wilde ze te vriend houden. Anders zie ik zomaar mijn kat in het biervat verdwijnen als hij weer eens vruchteloos jaagt op de vogeltjes uit de hoge bomen. Dus ik tekende. En met mij 33 andere buurtbewoners.
Slechts 2 mensen tekenden het manifest niet, mensen met ballen, denk ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten