Om half 9 kwamen ze binnenzeilen, een uur te laat. Een oudere man met een bril en een puntig zwart baardje, en een blonde, wat kleurloze jongen, die overduidelijk geen lid van de club van hoogbegaafden was. 'Morgen', zei de oudere man. Gevolgd door een verhaal waar ik geen touw aan vast kon knopen. Het bedrijf zetelde in Terborg, stond er op de bus. Ik vind het een fijn dialect, het Achterhoeks, net als het Twents, helemaal niet boers of achterlijk, zoals de arrogante stedelingen vaak zeggen, maar vriendelijk en vrolijk. En toch, dit ging te ver, ik verstond er geen reet van. Maar na nog een paar zinnen hoorde ik het ineens, het waren Dúitsers!
'Sie sind Deutch', riep ik uit, want ik spreek nog wel eens een mondje over de grens, vooral tegen de kat. S en ik hebben na al die jaren met zijn drieën een wonderlijke manier van praten ontwikkeld tegen elkaar, maar vooral tegen Mowgli. Zangerig, flemend Frans, Cockney Engels ('You bloody wanker'), een poging tot Italiaans, maar het liefst roepen wij hem aan in meedogenloos hard Nazi-Duits. Vraag me niet waarom, maar dat vinden wij nu eenmaal grappig. Zijn naam is hierbij op velerlei wijzen verbasterd: Du kleineres Kunkel klinkt nog vrij aardig (let niet op naamvallen, dat doen wij ook niet), maar Herr Mögelschnitzel, met een rasperige 'r' en schurende ssch, is al minder lieflijk. We verzinnen de namen en de woorden waar we bij staan en ook hier: geen lidmaatschap van Mensa.
'Wollen Sie Kaffee?' Nou, dat wilden ze wel na zo'n lange rit. Het duurde nog even tot ik de suiker uit een van de onderste kratten had opgediept en de lepeltjes uit een ander - wie wil er dan ook suiker in zijn koffie -, maar baardmans maakte van de gelegenheid gebruik om mij uit te leggen wat ze gingen doen.'Bitte', zei ik, en zette de koffie voor hen neer. 'Steckdose', zei de ene man. 'Milch?, vroeg ik. 'Stopcontacten', herhaalde de ander. 'Melk', mompelde ik.
Inmiddels was Mowgli teruggekeerd van zijn ochtendwandeling. Veel te koud, laat me erin, kreet hij zittend op de tuintafel. Pas toen hij naar binnen liep, mauwend van honger en verontwaardiging dat ik hem 3 minuten had laten wachten, zag hij ze. Vreemden! Zijn ogen werden onmiddellijk kogelrond en gitzwart, en in zijn haast om zich langs de stapels gereedschapskisten en de onbekende mannen te manoeuvreren, liep hij tussen de benen van de blonde door. 'Aah, eine kleine Katze', riep deze vertederd en stak zijn hand uit. Maar die nam schielijk de benen naar de eerste verdieping.
'Dit wordt een moeilijke dag', proestte ik boven zachtjes tegen S. 'Het beste is om maar niets meer te zeggen de komende dagen, en zéker niet tegen der Mowgli.'
'Staat je fiets er nog', vroeg een collega even later tijdens het online overleg. Maar dat was flauw, zei ze erachteraan. Waarop we allen in lachen uitbarstten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten