Ik zit nog op kantoor als S me om kwart voor 4 een bericht stuurt. "Mowgli is nog niet thuis", zegt ze. Dat is raar, want vanochtend om half 9 liet ik 'm al naar buiten en hij komt meestal na 1 of 2 uurtjes weer terug. Hij is al negen en de jaren van rooftochten en vechtpartijen zijn voorbij. Ik kijk op de app. Zijn tracker geeft aan dat hij al uren op dezelfde plek zit, vlak bij de weg. De schrik slaat me om het hart. Snel stuur ik een screenshot ervan naar S. "Ik ga kijken", zegt ze. Die is dood, denk ik. Die is dood. Het bonkt als een opdringerige mantra in mijn hoofd. Dood, dood. Ik denk aan de kat die vannacht is aangereden op dezelfde weg. Zwart, met witte pootjes, jong nog. Dood. Een goedbedoelende voorbijganger was gestopt en had hem aan de kant gelegd en er een foto van geplaatst op de online dorpspagina. De mensen spraken er prompt schande van. Waarom had ze de dierenambulance niet gebeld, waarom deze foto, zo groot, zo confronterend. Je doet het nooit goed in dit dorp. Het geluid van weer een appje klinkt op. "Hij leeft nog, ik hoor 'm miauwen, misschien zit hij in de bosjes." Het struikgewas op die plek is dichtbegroeid met bramenstruiken, er is geen doorkomen aan, misschien als je een prins bent, maar niet voor ons. Wat als hij zwaargewond is en met zijn laatste krachten reageert op S' stemgeluid? Ja, katten op het asfalt en beren op de weg, het is mijn karakter, alles is halfleeg, ik ben uw altijd vrolijke pessimist."Ik kom eraan", tik ik, en razendsnel prop ik laptop, schrijfblok, pen, telefoons, de hele klotezooi, in mijn tas en ren naar de parkeergarage. Met mijn hartslag hoog in mijn keel rijd ik even later de straat in. Van veraf zie ik mijn dochter al staan, ze kijkt omhoog en wijst. Ik doe mijn raam omlaag. "Hij zit in de boom", roept S. En ja hoor, daar zit hij. Dramatisch te wezen. Als een drag queen vol in de make-up, compleet met pruik en veren. It's SSSShowtime, ruisen de lichtgroene bladeren van de oude linde. Mowgli mauwt en kermt dat het een lieve lust is, waarschijnlijk zit hij er al uren. "Als het maar niet weer zo'n brandweerverhaal wordt", zeg ik tegen S. In 2015 zat zijn voorganger Nelson een etmaal lang in een enorme woudreus op de Liniedijk achter ons huis. Kraaien cirkelden reeds om hem heen, schreeuwend en gemeen lachend, wachtend op zijn laatste adem. De meiden sliepen niet, huilden hete tranen van angst en verdriet, en uiteindelijk, na 24 lange uren, had ik de brandweer gebeld. Die was met groot materieel uitgerukt, maar de wagen kon de dijk niet op en dus was een van de aardigste brandweermannen naar boven geklommen om het beest te redden. Het was geen sinecure, want de man in kwestie leek in niets op de mannen van de kalender en al die kilo's moesten samen met hem de boom in. Net toen hij Nelson in zijn kladden wilde grijpen, koos die eieren voor zijn geld en rende nog verder omhoog, balancerend op een smalle tak. De tak brak af, de kat donderde 100 meter naar beneden en schoot met een dikke staart onze woonkamer in. "Dat nooit weer", zeg ik, en stuur S naar de buurvrouw voor een ladder. "En vraag of ze een lange stok heeft", roep ik haar na.
Niet veel later komen ze eraan, de buurman, zijn vrouw en S, gewapend met ladder en stok. Buurman B van 70 zet de trap tegen de stam en maakt al aanstalten om omhoog te klimmen, maar ik pak de stok, een hele lange om ramen mee te zemen op 2 hoog, en begin mijn klagende en kronkelende kat in de boom te poken in zijn achterste. "Daar", roep ik. "Eruit, jij aansteller. Ben je een kat of een hond, vooruit!" Ik pook er net zo lang op los tot M geen uitweg meer ziet en uit de boom springt. Met een dikke staart rent hij weg. Naar huis. Boos. De buren en mijn dochter kijken me stomverbaasd aan. Ik haal mijn schouders op. "Sja, al doende leert men", zeg ik.
Maar thuis ben ik meteen weer het sentimentele kattenvrouwtje. "Mokkeltje toch, je zal wel honger hebben, och arme...", kweel ik. Hij laat zich de slachtofferrol genadig aanleunen en de rest van de avond ligt hij op schoot, moe van weer een spannend avontuur in de wildernis van het ruige dorpje L.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten