zaterdag 12 oktober 2024

Elk huis draagt zijn kruis

Er zijn zaken waar je niet over schrijft. Je gewicht bijvoorbeeld of je stoelgang, want enig decorum in dit banale bestaan is prettig. En zo hebben we ook de neiging om te verzwijgen als het mentaal even wat minder goed met ons gaat. Somberheid, tegenslag, labiliteit, het is zo 1995. Tenzij je op TikTok zit, want daar is een (liefst zelfgediagnosticeerde) stoornis juist weer bon ton. Ik lijk wel depressief, dacht ik deze week, nadat ik voor wat een triljoenste keer leek mijn benen over de rand van mijn bed had gegooid en me naar de douche sleepte voor weer een maandagochtend.

Depressie is een aanhoudend gevoel van neerslachtigheid, zegt Van Dale. Wikipedia noemt het een stemmingsstoornis en gebrek aan levenslust. Dat heb ik allemaal niet, zei ik tegen mezelf terwijl ik de douche nog iets heter zette. Ik lust mijn leven nog graag. Dus was het allemaal aanstellerij. Gewoon wat tegenslag en net iets melancholieker dan normaal. Maar 's avonds, toen ik het dekbed weer veel te vroeg tot aan mijn kin optrok, dacht ik hetzelfde. Waarom ben ik zo down? Waarom heb ik nergens zin in, ben ik steeds moe en slaap ik slecht? Waarom die constante dreiging van tranen? Om niks? In de uren die volgden dacht ik na over de mogelijke oorzaken van deze ommezwaai. Was er erfelijke aanleg? God ja, mijn hele familie tuurt af en toe een tijdje in de peilloze put van de zwartgalligheid. Maar dat was niks nieuws en ging meestal weer snel voorbij. Niets wat een flinke borrel niet kon oplossen! Waren het de hormonen dan? Was ik soms zwanger, net bevallen, in de overgang of postmenopauzaal? Zat het tragische restje libido dat ik nog bezat mij in de weg? Ik zuchtte. Mocht ik goddorie nog eens hormonaal zijn, dacht ik. Maar nee, ik was al jaren redelijk evenwichtig en voorspelbaar in mijn emoties, en seks, dat was iets van vroeger, toen het nog leuk was. Dan waren er volgens de dames psychologen nog de sociale- en omgevingsfactoren: het kon bijvoorbeeld het verlies van een dierbare zijn of het wegvallen van sociale steun. Maar veel van mijn dierbaren waren al jaren dood of 'm gesmeerd. En over welke sociale steun precies hadden we het?

Dat laatste punt bleef me dwarszitten. In gedachten ging ik al mijn naasten langs. Er zit al jaren een vastgeroest patroon in mijn omgang met de medemens. Van de 10 mensen die ik ken (dit zijn fictieve cijfers), zijn er hooguit 2 die ook wel eens aan mij vragen hoe het met me gaat en die daaropvolgend zelfs een tijdje luisteren naar mijn levensleed. De andere 8 weten mij goed te vinden als er wat te klagen valt. Want ik trek het aan, mensen die steun nodig hebben en die dat bij mij vinden. Niet dat ik nou zo'n rots in de branding ben - integendeel, door dagelijkse drukte, vermoeidheid, maar ook een diepgewortelde hekel aan lange telefoongesprekken, verzuim ik vaak contact te leggen met familie en vrienden -, maar zitten we eenmaal op de bank met een bakje thee, dan luister ik met oprechte interesse naar mijn gesprekspartner. Mensen in het algemeen, ook ik, vinden dat fijn, en daar zit 'm denk ik de kneep: want wie luistert er naar mij? Ik heb geen partner, kinderen zijn tot zeker hun 35e van nature selfabsorbed en mijn kat interesseert het allemaal geen ene moer. Ik word niet gekoesterd, begrepen of zelfs maar erkend in mijn bestaansrecht, jammer ik tegen mijn spiegelbeeld. Zeg ik wel eens iets dat op zelfmedelijden lijkt, dan krijg ik dat direct voor mijn kiezen. Er wordt gezucht en met ogen gerold. En nu weer over mij, is het onuitgesproken credo.

"Moet je niet eens met iemand gaan praten", zei mijn dochter een paar maanden geleden, toen ik weer eens lamgeslagen voor me uit staarde. Maar ik vertik het om hulp te zoeken voor zoiets. De zorg is al jaren zwaar overbelast en als men eens wat gezonde realiteitszin zou toepassen op zichzelf, was dat allemaal niet nodig. Want een echte depressie is andere koek. Dan lig je ongewassen 24/7 op bed, met de gordijnen potdicht en lijkt de wereld een onneembare vesting vol gnomen en kobolden. Ik heb gewoon last van een stevige overgangsfase, een oldagecrisis, van levenspijn. Ik sta voor de deur van de definitieve ouderdom en kijk ernaar. Onbewust maak ik de balans op van een leven vol vreugde, verdriet en teleurstelling. Was dit het? Maar ook: mot ik nog wat? Of zal ik naar Spanje verhuizen en alles achterlaten? En hoeveel kruizen kan een mens eigenlijk dragen?

Maar dan appt mijn zoon, krijg ik een bloemetje van mijn grote dochter en gaat mijn jongste op de rand van mijn bed zitten om te vertellen dat ze vannacht haar thesis heeft afgemaakt. Er volgt een onbegrijpelijk verhaal over genocides, terwijl mijn gedachten van links naar rechts meanderen om uiteindelijk tot de conclusie te komen: dit is het. Dit is mijn leven. Door toevalligheden en goede en foute keuzes ontstaan. Wat geweest is, is geweest. Ik kan niet naar Spanje, geen grote boerderij in Drenthe voor mij, ik win de Staatsloterij niet, zal nooit meer dansen tot 5 uur in de morgen, mijn schoonheid is dood, ik zal tot mijn begrafenis worstelen met mijn gewicht, na mijn pensioen heb ik geen cent te makken, misschien word ik nooit oma, mijn ex blijft mijn ex en Brad Pitt is weer bezet.

Als ik mijn voeten voor de triljoenste keer op het kleed voor mijn bed zet, vraag ik me af: is het  nou 'kruizen' of 'kruisen' en weet ik dat het met mij wel in orde komt. Allemaal aanstellerij.


3 opmerkingen:

  1. Kruisen en kruizen mag allebei, maar het is 'kobolden'. Die 't' is de schuld van Boudewijn de Groot, die zich er nog altijd voor schaamt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Jeetje Jetty,kom eens wat vaker langs bij de receptie , krijg je een schepje zonnestraal!!

    BeantwoordenVerwijderen