woensdag 20 november 2024

Oerland, Wat ik lees, 3

Het is een donkere, druilerige zaterdagmiddag en terwijl S zich op haar kamer aan de studie wijdt, zit ik aan de eettafel en lees de krant. Het puntje van mijn neus is koud, de koffie ook. 
Ik lees een artikel over de episiotomie bij een bevalling, de knip dus. Het boeit me niet heel erg, snel scan ik de tekst. In de 2e alinea lees ik: "... als het lichaam van de vrouw is gemaakt om te bevallen, waarom...", enz. Nee, nee, mompel ik. Dat is het hem nu juist! Het lichaam van de vrouw is helemaal niet gemaakt om te bevallen!

In het kader van de reeks: 'Welk boek ligt op mijn nachtkastje en is het wat of mag het naar de kringloop', wil ik het met u hebben over het boek 'Oerland'. Het is geschreven door paleontoloog en evolutiebioloog Thomas Halliday en hij neemt de lezer mee naar een voorbije wereld. Het verhaal heeft een vreemde opbouw want Thomas begint niet bij de oerknal en de amoebe, maar bij het Pleistoceen, zo'n 2.3 miljoen jaar geleden, toen de eerste mens voorzichtig zijn intrede deed. Van daaruit gaat hij steeds verder terug, als een film die je terugspoelt. Het is een boeiend relaas en het balanceert op de rand van wetenschappelijk genoeg om je interesse te wekken maar is tegelijkertijd zo beschrijvend dat je het gevoel krijgt dat je er staat, daar op de gure mammoetsteppe, je kont tegen de wind in, net als de kudde oerpaardjes die dicht tegen elkaar aan staan, om zichzelf en elkaar zo te beschermen tegen ijs en storm en roofdieren. Thomas lardeert zijn beeldende verhalen met kennis en wetenschap, dat is leuk, dat is fijn, want het levert jou weer verhalen op om door te vertellen. 
"Wist je dat de paarden toen heel korte beentjes hadden", vertel ik mijn dochter. "Dat was omdat ze zo minder kwetsbaar waren". 
Niet dat ze luistert, pas na mijn dood zal ze met weemoed terugdenken aan mijn gezemel, zoals ik dat deed bij mijn vader en hij bij de zijne.

Die mammoetsteppe, de ijstijd, de mens, hoe zat dat eigenlijk? Want de evolutie van de mens, dat is pas een verhaal, dat verzin je niet, en daarin komt ook dat stukje over het baren ter sprake. Want de ontwikkeling van ons brein en daarmee het formaat van ons hoofd nam gedurende die evolutie zo'n enorme vlucht, dat de grootte van een babyhoofd niet meer in verhouding stond tot de omvang van het baringskanaal, dat juist steeds smaller werd. En zie, het lichaam van de vrouwelijke mens was niet langer geschikt om te bevallen. Om haar nog enigszins tegemoet te komen, heeft de evolutie (God mag ook, als je dat liever wil) het babyhoofd twee fontanellen en meerdere schedelplaten gegeven, die als de continentale platen in Californië over elkaar heen kunnen schuiven. Daarom had mijn zoon na de bevalling een hoofd als de toren van Pisa. Desondanks is de bevalling in principe niet iets wat wij als mens alleen kunnen doen, we zijn er niet op gebouwd, er is pijn, veel pijn, er zijn tangen en vacuümpompen, er is de keizersnee en er is dus die knip. Dus nee, mevrouw de journalist, het lichaam van de vrouw is eigenlijk helemaal niet gemaakt om te baren.

Leer elke dag iets nieuws, is het motto van Martha Stewart. Et voilà, gratis en voor niks. De evolutie heeft ons een oor aangenaaid.

Eindconclusie: machtig interessant boek voor diegenen die interesse hebben in paleontologie en geen tekenen van wappiness vertonen, het is tenslotte wetenschap. Wel gedoseerd tot je nemen, afwisselen met Ex on the Beach bijvoorbeeld.


Oh, en die knip? Niks van gevoeld, maar je wordt zo overspoeld door barenspijn dat zo'n knip slechts een druppel op een gloeiende plaat is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten